
Instellingen voor e–mail
U kunt de e–mailinstellingen ontvangen in een configuratiebericht van de netwerkoperator of
serviceprovider. Zie Dienst voor configuratie–instellingen op pagina 35 voor meer informatie over het
ontvangen van instellingen in een configuratiebericht.
De instellingen handmatig intoetsen
Druk op
Menu
en selecteer achtereenvolgens
Berichten
,
Berichtinstellingen
en
E-mailberichten
.
• Selecteer eerst
Actieve e-mailinstellingen
en activeer de set waarin u de verbindingsinstellingen
wilt opslaan. Selecteer
Bewerk actieve e-mailinstellingen
en wijzig de actieve instellingen.
Selecteer de instellingen één voor één en toets alle vereiste instellingen in. Neem contact op met de
netwerkoperator of e–mailprovider voor deze instellingen.
•
Mailboxnaam
. Toets de naam in die u voor de mailbox wilt gebruiken. U kunt elke gewenste
naam gebruiken.

Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
Menufuncties
71
Menufuncties
•
E-mailadres
. Toets het e–mailadres in.
•
Mijn mailnaam
. Toets uw naam of alias in. Uw naam en e–mailadres worden weergegeven.
•
Uitgaande (SMTP) server
. Toets het adres van de server in.
•
Type inkomende server
. Selecteer
POP3
of
IMAP4
, afhankelijk van het type e–mailsysteem dat u
gebruikt. Als beiden typen worden ondersteunt, selecteert u
IMAP4
. Als u het servertype wijzigt,
wordt ook het poortnummer voor inkomende e–mail gewijzigd.
• Als u het servertype
POP3
hebt geselecteerd, worden
Inkomende (POP3) server
,
POP3-gebruikersnaam
en
POP3-wachtwoord
weergegeven. Als u het servertype
IMAP4
hebt
geselecteerd, worden
Inkomende (IMAP4) server
,
IMAP4-gebruikersnaam
en
IMAP4-wachtwoord
weergegeven. Toets het serveradres voor binnenkomende e–mail in en geef
vervolgens de gebruikersnaam en het wachtwoord op om toegang te krijgen tot de
e-mailaccount. Als u geen
SMTP-gebruikersnaam
of
SMTP-wachtwoord
hebt gedefinieerd,
gebruikt de e–mailserver in plaats daarvan de POP3 / IMAP4–gebruikersnaam en het POP3 /
IMAP4–wachtwoord.
•
Overige instellingen
en selecteer:
•
Ondertekening bijvoegen
. U kunt een handtekening definiëren die automatisch aan het einde
van uw e–mailbericht moet worden toegevoegd wanneer u het bericht opstelt.
•
SMTP-verificatie gebruiken
. Als uw e–mailprovider verificatie eist voor het verzenden van
e-mailberichten, selecteert u
Ja
. Verder moet u uw
SMTP-gebruikersnaam
en
SMTP-wachtwoord
definiëren.
•
SMTP-gebruikersnaam
. Toets de gebruikersnaam voor uitgaande e–mail in die u van de
e-mailprovider hebt ontvangen.
•
SMTP-wachtwoord
. Toets het wachtwoord in dat u voor uitgaande e–mailberichten wilt
gebruiken.

Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
Menufuncties
72
Menufuncties
•
Uitgaande (SMTP) poort
. Toets het nummer van de serverpoort voor uitgaande e–mail in. De
meestgebruikte standaardwaarde is 25.
Als u het servertype
POP3
hebt geselecteerd, worden de volgende opties weergegeven:
•
Inkomende (POP3) poort
. Toets het poortnummer in dat u van de e–mailprovider hebt
gekregen.
•
Antwoordadres
. Toets het e–mailadres in waarnaar de antwoorden moeten worden gestuurd.
•
Beveiligde aanmelding
. Selecteer
Beveiligde aanmelding aan
als voor de verbinding een
gecodeerde aanmelding nodig is. Als dit niet het geval is, laat u
Beveiligde aanmelding uit
ingeschakeld. Raadpleeg de serviceprovider als u niet zeker bent. Het gebruik van gecodeerde
aanmelding verhoogt de veiligheid voor gebruikersnamen en wachtwoorden. De beveiliging
van de verbinding zelf wordt hierdoor niet verhoogd.
•
E-mails ophalen
. Geef aan hoeveel e–mailberichten u per keer wilt ophalen.
•
SMTP-verbindingsinstellingen
om de verbindingsinstellingen voor uitgaande e–mail te
definiëren.
•
POP3-verbindingsinstellingen
om de verbindingsinstellingen voor inkomende e–mail te
definiëren. Zie De dienstinstellingen handmatig intoetsen op pagina 152.
Selecteer de instellingen één voor één en toets alle vereiste instellingen in. Neem contact op
met uw e–mailprovider voor de instellingen.
Als u het servertype
IMAP4
hebt geselecteerd, worden de volgende opties weergegeven:
•
Inkomende (IMAP4) poort
. Toets het poortnummer in dat u van de e–mailprovider hebt
gekregen.
•
Antwoordadres
. Toets het e–mailadres in waarnaar de antwoorden moeten worden gestuurd.
•
E-mails ophalen
. Geef aan hoeveel e–mailberichten u per keer wilt ophalen.

Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
Menufuncties
73
Menufuncties
•
Ophaalmethode
. Selecteer
Laatste e-mail
als u alle nieuwe e–mailberichten wilt ophalen of
selecteer
Laatste ongelez.
als u alleen de ongelezen e–mailberichten wilt ophalen.
•
SMTP-verbindingsinstellingen
om de verbindingsinstellingen voor uitgaande e–mail te
definiëren.
•
IMAP4-verbindingsinstellingen
om de verbindingsinstellingen voor inkomende e–mail te
definiëren. Zie De dienstinstellingen handmatig intoetsen op pagina 152.
Selecteer de instellingen één voor één en toets alle vereiste instellingen in. Neem contact op
met uw e–mailprovider voor de instellingen.